Het graafschap Bentheim was geen op zichzelf staand gebied in de Middeleeuwen. Bentheim, Nordhorn, Schüttorf en Gildehaus vielen onder het bisdom Münster, het Nedergraafschap met de “Vechteniederung” onder de bisschop van Utrecht.
Het bovengraafschap maakte dus deel uit van het Heilige Roomse Rijk, het nedergraafschap lag in het bourgondische deel van Nederland. Het geestelijke leven werd gekenmerkt door het in 1394 gestichte klooster van St. Marienwolde te Frenswegen.
In de zestiende eeuw verzetten de monniken zich tegen de Lutherse leer, terwijl het gravenhuis en vele geestelijken zich tot het protestantime bekeerden. In 1588 voerden Graaf Arnold II en zijn vrouw Magdalena van Neuenahr-Moers de gereformeerde leer van Johannes Calvijn in.
Tijdens een reis naar Parijs in 1572 werd hij op de hoogte gebracht van de wrede slachting van de “Bartholomeusnacht”.
Hij keerde terug naar Duitsland en sloot zich aan bij de Calvinistische beweging. De nabijheid van de het Graafschap met de geloofsgenoten in Nederland was van cruciaal belang voor dit plan.
Predikanten uit het buurland bepaalden taal en cultuur. Zelfs in de 20e eeuw werd op veel plaatsen in het Nederlands gepredikt.